De bedrijfslogica van een toepassing is een beschrijving van de regelingen waarmee de toepassing met de gebruiker interageert. Wanneer een gebruiker zich inschrijft, of een bestelformulier invult, of gewoon inlogt, worden al deze acties "onder de motorkap" van de toepassing in een specifieke volgorde verwerkt.
Welke gegevens moeten worden opgevraagd? Komen de ingevoerde gegevens overeen met het gespecificeerde formaat? Wat gebeurt er nadat de gebruiker op de knop "Bevestigen" heeft geklikt? Heeft hij wel toegangsrechten voor deze handeling? Al deze en vele andere vragen kunnen worden beantwoord door te onderzoeken hoe de bedrijfslogica van een bepaalde toepassing is opgebouwd.
Het eenvoudigste voorbeeld: een beheerder van een luchtvaartmaatschappij (gebruiker) registreert een passagier voor een vlucht (voert informatie in de database in).
Wat de gebruiker doet:
1. Opent informatie over de geselecteerde vlucht, gaat naar de lijst van reeds geregistreerde passagiers, klikt op "Registreer passagier".
2. Vult het registratieformulier in: voert het vluchtnummer in, selecteert een passagier, geeft de plaats en status van inchecken aan.
3. Druk op de knop "Bevestigen".
4. Ziet een nieuwe passagier in de algemene lijst.
Hoe ziet het eruit vanuit het oogpunt van de business logica van de applicatie:
1. De applicatie controleert of de gebruiker geautoriseerd is en toegangsrechten heeft tot de geselecteerde pagina, evenals registratiehandelingen.
2. Wacht tot de gebruiker het formulier invult.
3. Verwerkt de ingevoerde gegevens:
a. Controleert of de ingevoerde gegevens voldoen aan de vereisten van de toepassing (deze vereisten zijn vooraf gedefinieerd door de programmeur): het veld "Vluchtnummer" moet bijvoorbeeld een geheel getal bevatten.
b. Ontvangt informatie uit de database: bijvoorbeeld over een vlucht en gerelateerde registraties (om wijzigingen aan te brengen), een passagier (om te controleren of deze passagier daadwerkelijk in de database zit).
c. Toont foutmeldingen indien de velden onjuist zijn ingevuld.
d. Stuurt informatie naar de database, geeft opdrachten om nieuwe records in de database aan te maken of bestaande records bij te werken.
4. Toont bijgewerkte informatie op het scherm.
De algemene logica van de applicatie wordt opgebouwd door bedrijfsprocessen - diagrammen die specifieke operaties in het systeem beschrijven: een passagiersrecord aanmaken, een nieuwe vlucht aan het systeem toevoegen, registratie-informatie bewerken.
Bij klassieke programmering worden blokken code gebruikt om alle processen te beschrijven. Veel daarvan zijn geschreven volgens sjablonen - ze worden gewoon in een andere volgorde gebruikt en om met verschillende gegevens te werken.
Vanwege dit "template" karakter in no-code ontwikkeling, werd het mogelijk om visuele programmeertools te gebruiken - business logic designers. Zij helpen om de nodige blokken te selecteren, ze in de gewenste volgorde op te stellen en te rangschikken, en zelfs om sommige blokken automatisch te creëren, afhankelijk van de instellingen van andere componenten van de applicatie. Het resultaat is kant-en-klare bedrijfslogica zonder dat u uren en uren hoeft te besteden aan regels code.
U kunt leren hoe u bedrijfslogica op het AppMaster.io-platform instelt in de video over bedrijfsprocessen.