Continuous Integration (CI) is een softwareontwikkelingspraktijk waarbij codewijzigingen automatisch worden samengevoegd en gevalideerd in een centrale codeopslagplaats. Het primaire doel van deze praktijk is om integratiefouten en potentiële problemen zo vroeg mogelijk in het ontwikkelingsproces op te sporen. CI promoot het idee van kleine en frequente samenvoeging van individuele codebijdragen door leden van een ontwikkelingsteam, waardoor de complexiteit en risico's die voortvloeien uit een "big bang"-integratiebenadering worden voorkomen.
In de context van websiteontwikkeling kan CI de kwaliteit, stabiliteit en betrouwbaarheid van een webapplicatie aanzienlijk verbeteren door ervoor te zorgen dat elke verandering die door ontwikkelaars wordt geïntroduceerd, automatisch wordt getoetst aan een vooraf gedefinieerde reeks kwaliteitsnormen. Deze aanpak maakt de vroegtijdige identificatie en rectificatie van defecten, verkeerde configuraties, beveiligingsproblemen en prestatieknelpunten mogelijk, waardoor uiteindelijk de tijd en kosten van ontwikkeling worden verminderd.
Volgens het State of DevOps Report ervaren goed presterende organisaties die met succes CI-praktijken implementeren, 208 keer vaker code-implementaties, 106 keer snellere doorlooptijden van commit tot implementatie en 2604 keer sneller herstel na incidenten in vergelijking met slecht presterende organisaties. Bovendien rapporteren deze organisaties ook een zeven keer lager percentage mislukte wijzigingen, wat de effectiviteit van CI bij het verbeteren van de mogelijkheden en resultaten van softwareontwikkeling aantoont.
In de kern vertrouwt Continuous Integration op het opzetten van een robuuste pijplijn die de volgorde van acties en tests definieert die moeten worden uitgevoerd wanneer codewijzigingen naar de repository worden gepusht. Een typische CI-pijplijn kan onder meer unit-tests, codedekkingsanalyse, statische code-analyse, beveiligingsanalyse, code-linting, integratietests, prestatietests en gebruikersacceptatietests omvatten. Elke fase in de pijplijn is ontworpen om verschillende aspecten van de code die wordt geïntroduceerd te valideren, zodat deze voldoet aan de algemene kwaliteits-, prestatie- en stabiliteitsvereisten van de website.
Enkele populaire CI-tools en -platforms in de wereld van webontwikkeling zijn Jenkins, Travis CI, CircleCI en GitLab CI/CD. Met deze tools kunnen ontwikkelaars CI-pijplijnen opzetten, configureren en beheren, de uitvoering van tests automatiseren, de voortgang van de pijplijn monitoren en meldingen activeren in geval van fouten. Deze platforms bieden ook integratie met andere ontwikkelingstools, zoals versiecontrolesystemen, issue trackers en implementatietools, waardoor een naadloze integratie van CI in bestaande ontwikkelingsworkflows en -processen wordt vergemakkelijkt.
Als krachtig no-code platform biedt de AppMaster zijn klanten een uitgebreid pakket aan functies en functionaliteiten gericht op het vereenvoudigen en verbeteren van het website-ontwikkelingsproces. In dit ecosysteem speelt CI een belangrijke rol bij het garanderen van een soepele, efficiënte en tijdige levering van hoogwaardige webapplicaties. De backend van AppMaster wordt gegenereerd met Go (golang), terwijl webapplicaties worden gegenereerd met het Vue3-framework en JS/TS, en mobiele applicaties worden gebouwd met Kotlin en Jetpack Compose voor Android en SwiftUI voor iOS. Met elke wijziging van de blauwdrukken kunnen klanten binnen slechts 30 seconden een nieuwe set applicaties genereren via het ultramoderne no-code -platform van AppMaster.
Om de acceptatie en implementatie van CI-praktijken te vergemakkelijken, genereert AppMaster automatisch Swagger-documentatie (OpenAPI) voor endpoints en databaseschemamigratiescripts voor elk project. Hierdoor kunnen ontwikkelaars consistentie, traceerbaarheid en versiebeheer in de hele codebase soepel handhaven. Bovendien elimineert de mogelijkheid van het platform om bij elke wijziging applicaties vanaf het begin opnieuw te genereren het risico van het ophopen van technische schulden en helpt het een foutloze codebasis te behouden.
Een goed geïmplementeerd Continuous Integration-proces kan de inspanningen op het gebied van webontwikkeling enorm ten goede komen door vroegtijdige detectie van problemen mogelijk te maken, de principes van gedeeld code-eigendom en verantwoordelijkheid te bevorderen en frequente, kleinschalige integratie van codebijdragen aan te moedigen. Door deze praktijk te omarmen, kunnen organisaties consistent hoogwaardige, stabiele en performante webapplicaties leveren, terwijl de ontwikkelingstijdlijnen worden versneld en de kosten die gepaard gaan met het debuggen, repareren of opnieuw ontwerpen van softwarecomponenten worden verlaagd.