Rijen in een tabel zijn records in hun respectieve gegevensmodellen. Deze handleiding beschrijft hoe rijen aan tabellen en records aan een database kunnen worden toegevoegd. Deze gegevens kunnen worden gebruikt in de toepassing.

Laten we een eenvoudige tabel als voorbeeld nemen. Hierin wordt een lijst van taken en markeringen op hun voltooiing opgeslagen.

De tabel heeft drie velden:

  1. Name - taaknaam in het formaat string.
  2. Date - de dag waarop de gebeurtenis moet plaatsvinden in de datumnotatie.
  3. Done - taakstatus in het booleaanse formaat.

Aanmaakformulier

Om gebruikers in staat te stellen records aan de tabel toe te voegen, maak je een invoerformulier.

Om een formulier te maken sleep je invoerwidgets naar het canvas:

  • Input (string) voor het naamveld;
  • Date picker voor het datumveld;
  • Het veld done veld moet gelijk zijn aan 0 bij het aanmaken van een nieuw record, zodat het later direct in de BP wordt ingesteld.

To create a form, drag input widgets onto the canvas:

De invoer instellen

De Label instellen zodat de interface weergeeft welk veld dit is.

De Name instellen om invoer te gebruiken binnen het bedrijfsproces.

Setting the Label so that the interface display what field this is.  Setting the Name to use input inside the business process.

Bedrijfsproces creëren

Volgende stap - het opzetten van het bedrijfsproces voor de New task knop die de gegevens van de ingangen zal opslaan.

setting up the business process for the New task button

Het bedrijfsproces wordt ingesteld op de onClick trigger.

Om de waarden te krijgen van de eerder aangemaakte ingangen, hebben we het volgende nodig Get Properties blocks.Voor het naamveld - de InputString Get Properties block, en voor het datumveld - het Datepicker Get Propertiesblok.

Stel nu het Component ID veld in de Get Properties blocks.

set the Component ID field

Stel voor elk veld de naam van de bijbehorende inputs in.

De volgende stap is het aanmaken van een record. Daarvoor voeg je het Make task <span>blok toe. Alle noodzakelijke waarden uit de Get properties blocks moeten worden doorgegeven aan het Make task.

Het make-blok schrijft geen gegevens naar de database, het creëert de entiteit lokaal binnen het BP. Om het record op te slaan is het blok Server request POST /task/ nodig.

add the Make task

Het gedaan-veld wordt ingesteld op de standaardwaarde in het Make task blok.

default value in the Make task

Sla nu de records op in de database. Hiervoor wordt het Server request POST /task/ blok gebruikt, waarbij een record uit het Make task blok wordt toegevoegd.

Set up server request POST /task/

Video-instructie:

Het is tijd om het project op te slaan en te publiceren. Vernieuw de pagina om de resultaten te zien.

Was this article helpful?

AppMaster.io 101 Spoedcursus

10 modules
2 weken

Weet je niet waar je moet beginnen? Ga aan de slag met onze spoedcursus voor beginners en verken AppMaster van A tot Z.

Start cursus
Development it’s so easy with AppMaster!

Meer hulp nodig?

Los elk probleem op met de hulp van onze experts. Bespaar tijd en focus op het bouwen van uw applicaties.

headphones

Contact opnemen met ondersteuning

Vertel ons over uw probleem, en we zullen een oplossing voor u vinden.

message

Community-chat

Bespreek vragen met andere gebruikers in onze chat.

Word lid van de community